Leeuwarden in oorlog
Na De Opstand in 1580 werden steden in de Nederlanden, zoals Leeuwarden, omgebouwd tot goed verdedigbare vestingsteden. Dat was nodig tijdens de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden (1568-1648). Steden konden dit ook betalen, omdat de handel en nijverheid bloeide, waardoor de burgers steeds rijker werden. Bovendien groeide hun aantal explosief: van 4.000 aan het begin van de 16e eeuw tot 16.000 aan het einde van de 17de eeuw.
Wallen, poorten en dwingers
Leeuwarden werd omringd door een aarden stadswal en een gracht. Alleen via bewaakte bruggen en poorten kon je de stad binnenkomen. De land- en waterpoorten gingen ‘s nachts en bij gevaar op slot. Bovendien konden de bruggen over de stadsgrachten in geval van nood worden opgehaald. Aan de rand van de stad werden driehoekige uitstulpingen in de gracht gebouwd. Deze heetten bolwerken, maar werden in Friesland en Groningen ook wel dwingers genoemd. Dit waren militaire verdedigingswerken. Op de dwingers stonden kanonnen, waarmee je de vijand kon beschieten. Leeuwarden is echter nooit belegerd door het Spaanse leger.
Toegang tot de stad
Er waren drie landwegen die naar Leeuwarden leidden, ze kwamen uit bij:
- de Wirdumerlandpoort (in het zuiden)
- de Vrouwenlandpoort (in het westen)
- de Hoeksterlandpoort (in het noordoosten)
Ook waren er vier waterwegen die naar de stad leidden:
- de Potmarge bij de Huizumerwaterpoort (in het zuiden)
- de Harlingertrekvaart kwam bij de Vrouwenwaterpoort uit (in het westen)
- de Dokkumertrekvaart bij de Hoeksterwaterpoort (in het noordoosten)
- het Vliet bij de Vlietsterwaterpoort (in het oosten)
Vrede van Münster
Toen de oorlog in 1648 eindigde, besloot het stadsbestuur om de geplande dwingers in de zuidoosthoek van de stad voorlopig uit te stellen. Uiteindelijk zijn ze nooit gerealiseerd. Er is een plattegrond uit 1622 waarop dit plan is uitgewerkt. De vorm van de 17e eeuwse vestingstad is op Google Maps nog steeds te herkennen in de binnenstad van Leeuwarden.