In de laatste jaren van de Friese vrijheid is er een boek gedrukt waarin de ‘canon’ van het Oudfriese landrecht, bestaande uit twintig teksten, is opgenomen. Deze zogenaamde Oude Druk van het Friese Landrecht is rond 1485 vervaardigd, in opdracht van een onbekende privépersoon of overheidsinstantie. Het is niet alleen het eerste Friestalige boek dat in druk is verschenen, maar in West-Europa ook een van de eerste landrechten die in gedrukte vorm uitkwamen. Alleen daarom al is het een monument, niet alleen van het Oudfriese recht, maar ook van de Friese taal. Naast enkele algemeen-Friese, zijn er alleen Westlauwerse teksten in opgenomen, met als belangrijkste het Oudere en het Jongere Skeltarecht. Ook het verhaal van de dertien asega’s is erin te vinden.
Veel exemplaren van het Freeska Landriucht bevatten Latijnse glossen (verklarende aantekeningen van gebruikers van het boek) die verwijzen naar het Romeins canonieke recht. Ook deze glossen zijn vertaald en weergegeven in de nieuwe publicatie.