Fryslân
Bron

Het gastenboek van Arend (vaak verkort tot Aan) en Haye Mulder wordt bewaard in de collectie alba amicorum bij Tresoar onder nummer HS1097. Een album amicorum is in gewoon Franekers ‘un fryndenboekje’. Het werd in de tijd van de Franeker universiteit door studenten gebruikt om hun relatie met medestudenten en soms ook met professoren te verstevigen. Schrijven in elkaars album was min of meer het vastleggen van vriendschapsbanden en het begin van een sociaal netwerk.

Ook in vroeger tijden konden ontgroenings- en promotiefeesten van studenten uit de hand lopen. Dat blijkt niet direct uit de bijdragen in het gastenboek maar wel uit de veelvuldige veroordelingen van studenten door de Senatus Judicialis van de Franeker Academie. Zo ging het er na een promotiefeest op 28 mei 1783 wild aan toe. Een stel studenten onder aanvoering van Johannes Edema heeft langdurig feestgevierd in het Coffijhuis van Arend Mulder. Maar het zal wel niet bij ‘coffij’ zijn gebleven. Want ver na middernacht brengen de studenten een bezoek aan “Moaie Trijntje’ op de Schilbanken. Trijntje doet de volgende dag beklag bij de Academierechtbank en verklaart dat de studenten haar hebben ‘aangetast’, maar dat ze ook in het huis een enorme ravage hebben aangericht. Stoelen zijn kapot geslagen, een kast vernield en ruiten gebroken. Het ging er zo erg aan toe dat ‘Moaie Trijntje’ midden in de nacht haar eigen huis is ontvlucht.

Ook bij Anna Andries op Het Noord worden de ruiten ingeslagen en met stokken op de deur geslagen. Ook bij apotheker Blankendal worden een zestal ramen aan gruzelementen geslagen. De studenten moeten zich de volgende dag verantwoorden voor de academierechtbank. Dat lukt hen prima want ze zijn juridisch knap onderlegd en vragen om met concrete beschuldigingen te komen aan eenieder persoonlijk. Maar omdat een en ander in het duister is gebeurd en niemand de studenten heeft herkend is er geen overtuigend bewijs wie nu wat heeft gedaan. De studenten worden veroordeeld om gezamenlijk aansprakelijk gesteld om de schade te betalen. Met een bedrag van 10 goudguldens komen ze er dan ook goed mee weg. Johannes Edema die als enige schuld bekend, moet nog twee goudguldens extra betalen.

In het gastenboek vinden we op bladzijde 67 een wat warrig gedichtje van D. De Blocq de Schepper. Het heeft als dagtekening 4 november 1783 en als extra vermelding ‘promotie avond van de groenties’. Met die vermelding is wellicht ook de onsamenhangende inhoud van het gedicht te verklaren. Dat luidt als volgt:

O vriendschap! Reine deugd

Der stervelingen lust

Der heimelingen vreugd

Gij woont int oord der vust

Toch woord het groot heelal

Somtijds hoe swaar geschud

En schijnbaar bij zijn val

Door u geschoord gestut

Dat ons soolang het licht

Ons sterflijk oog begroet

Die ons vriendschap strele en sticht

Die thans mijn wellust voedt

Nu daar ge uw glans verspreid

O vriendschap! Door dees zaal

Vulle ons de matigheyd

Een plechtige bocaal

Daniel de Blocq de Schepper

Daniel kwam in juni 1782 als student naar Franeker en liet zich inschrijven als juridisch student met als plaats van herkomst "Frisia Leovardus", dus van Leeuwarden. Wellicht niet van geboorte, maar dan in elk geval van de Latijnse school. Hij laat zich nogmaals inschrijven in juni 1785 wat duidt op een komende promotie. Maar er is vreemd genoeg geen promotie van hem te vinden en ook anderszins zijn er geen archiefsporen van hem te vinden.

Herkomst

Datering

1783

Collectie

Franeker Universiteit

Organisatie

Tresoar

Nummer

HS1097


Gerelateerde thema's

Opkomst steden en burgers

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen