In 1589 hield Fries stadhouder Willem Lodewijk een redevoering in de Staten Generaal te Den Haag. Hij pleitte voor drie dingen, die ervoor moesten zorgen dat het Staatse leger beter opgewassen was tegen Spanje. De aanbevelingen werden overgenomen en hadden resultaat:
1. Zorg voor voldoende geld
Zodat soldaten op tijd hun salaris ontvangen. Filips II betaalde zijn soldaten onregelmatig of soms zelfs niet, waardoor zij wegliepen of gingen plunderen om toch iets te verdienen. Daarnaast moest er voldoende budget zijn voor wapens en munitie.
2. Soldaten moeten graven
Belangrijk in de oorlogvoering was het aanleggen van loopgraven of grachten. Zo kon een leger niet alleen zichzelf beschermen tegen aanvallen, maar kon het ook veilig een vijandelijke vestingstad naderen. Tot die tijd werd het graven aan boeren uit de omgeving uitbesteed. Soldaten vonden het beneden hun stand en weigerden zulk soort boerenwerk te doen. Willem Lodewijk vond dat het leger dit zelf moest doen.
3. Profiteer van Spanje's oorlog met Frankrijk
Omdat Filips II ook in een oorlog met de Fransen was verwikkeld, moest het Staatse leger daarvan profiteren door actief aan te vallen. Om zo gebieden te bevrijden die door het Spaanse leger waren bezet.
Context
De oorspronkelijke bron is een biografie over Willem Lodewijk. Die is in 1621 in het Latijn verschenen en door Ubbo Emmius geschreven. Hij was de eerste rector magnificus van de Universiteit Groningen, die in 1614 is gesticht op initiatief van Willem Lodewijk.
Het Latijnse fragment wordt gevolgd door een Nederlandse vertaling: P. Schoonbeeg, Willem Lodewijk graaf van Nassau (1560-1620. Stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe (1994). HCL objectnr.: Stedelijke Bibliotheek C 2326.