Vervoer over water
In Friesland zijn veel rivieren en meren. Leeuwarden lag heel centraal in dit waterrijke gebied. Vanuit de stad kon je met een schip elke hoek van Friesland bereiken. De Dokkumertrekvaart leidde naar het noorden, het Vliet naar het oosten, de Potmarge naar het zuiden en de Harlingertrekvaart naar het westen. Deze vier waterwegen maakten voorbij de Friese grenzen contact met de rest van de Nederlanden. Zo kon je vanaf Harlingen de Zuiderzee oversteken naar Amsterdam. Via de Dokkumertrekvaart en de Stroobossertrekvaart kon je in Groningen komen.
Trekschuiten
Voor het vervoer van mensen werden vanaf de 17de eeuw trekschuiten gebruikt. Dit waren schepen die door paarden op de wal werden voortgetrokken. Omdat de trekschuiten niet afhankelijk van de wind waren, konden ze regelmatiger varen dan zeilschepen. Vanaf Leeuwarden voeren de trekschuiten vier keer per dag naar Harlingen, Bolsward, Sneek en Dokkum. Meestal om 04.00, 09.00, 13.00 en 16.00 uur. Het was de eerste vorm van door de overheid georganiseerd openbaar vervoer. Vertrektijden, routes, op-en afstapplaatsen en prijzen werden door stadsbesturen vastgesteld.
Gevelsteen
Deze steen komt uit de gevel van een stal, die in 1647 aan de Dokkumer Ee te Leeuwarden was gebouwd. Hier werden de paarden voor de trekschuiten naar Dokkum gestald. Het wapen erboven is het stadswapen van Leeuwarden. Gevelstenen werden als uithang- en reclameborden gebruikt. Tegenwoordig hangt de gevelsteen in de Pijlsteeg, als onderdeel van een kleine openluchtcollectie gevelstenen.
Zie voor meer informatie en lesmateriaal het venster De Harlingertrekvaart van de Canon van Leeuwarden.