Wie niet sterk is moet slim zijn
Filips II was de leider van een enorm wereldrijk, dat gebieden omvatte in Europa en Amerika. Hij was de rijkste en machtigste koning van zijn tijd. Het Spaanse leger was drie keer zo groot als dat van de Nederlanden. De kans dat de Opstand zou slagen leek dan ook bijzonder klein. Dat het Staatse leger er toch in slaagde overwinningen te behalen is onder andere te danken aan Fries stadhouder Willem Lodewijk. Hij nam het initiatief om miltaire hervormingen door te voeren, die de efficientie ten goede kwamen. Het is een rol die tegenwoordig vaak onderbelicht wordt, omdat de nadruk meestal op Willem van Oranje en zijn zoon prins Maurits wordt gelegd. Uit dit fragment blijkt juist dat Maurits de voorstellen van Willem Lodewijk overnam.
In deze bron worden als vernieuwingen genoemd:
1. Oefenen, oefenen, oefenen
Train de soldaten elke dag in het vormen van formaties, waardoor ze snel leren te reageren op bevelen en zij dingen doen zonder erbij na te denken. Oefen ook schijngevechten, zodat het Staatse leger weet wat het kan verwachten en hoe daarop te reageren: wat werkt wel en wat niet? Dit was nieuw voor die tijd en gaf voordeel ten opzichte van het Spaanse leger. Dat reageerde soms stukken trager.
2. Leer van het verleden
Officieren moeten de Grieken en Romeinen bestuderen: hoe wonnen en verloren zij oorlogen? Die kennis uit de Klassieke Oudheid kan (mits aangepast aan de 16e eeuw) goed gebruikt worden.
Context
De oorspronkelijke bron is een biografie over Willem Lodewijk. Die is in 1621 in het Latijn verschenen en door Ubbo Emmius geschreven. Hij was de eerste rector magnificus van de Universiteit Groningen, die in 1614 is gesticht op initiatief van Willem Lodewijk.
Het Latijnse fragment wordt gevolgd door een Nederlandse vertaling: P. Schoonbeeg, Willem Lodewijk graaf van Nassau (1560-1620). Stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe (1994). HCL objectnr.: Stedelijke Bibliotheek C 2326.