Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) bleef Nederland neutraal, dus werd er in Friesland niet gevochten. Toch had de oorlog grote gevolgen voor het dagelijks leven in de provincie.
Veel Friese mannen moesten als soldaat in het Nederlandse leger. Ze werden gemobiliseerd en waren soms jarenlang van huis. Hierdoor moesten gezinnen het langere tijd zonder vaders of zonen doen. De angst voor oorlog en onzekerheid over hun terugkeer was groot.
Omdat België wel werd aangevallen, kwamen er veel vluchtelingen naar Friesland. Vooral Belgische, later ook Franse, vrouwen, kinderen en soldaten zochten er een veilig onderkomen. In onder andere Gaasterland en Leeuwarden kwamen kampen waar duizenden Belgische en Franse militairen werden opgevangen. In sommige dorpen zorgde dat voor een drukte, maar mensen probeerden te helpen waar ze konden.
Het dagelijks leven werd steeds moeilijker. Er was schaarste aan voedsel en brandstof. Producten zoals brood, vlees en aardappels kwamen op de bon: je kon alleen iets kopen met een speciaal couponnetje. Veel mensen hadden het hierdoor arm. Boeren en handelaren die hun producten toch konden verkopen, verdienden soms juist veel meer in deze tijd.
De oorlog op zee raakte Friesland direct. Zeemijnen spoelden aan op de Waddenkust en bij de eilanden; vissersboten raakten soms mijnen en vissers kwamen om het leven. Ook Friese kapiteins met hun schepen liepen gevaar door Duitse onderzeeërs.
Verder werden veel buitenlandse kinderen die zwaar hadden geleden onder de oorlog, in Friese gezinnen opgevangen. Ze kregen hier voedsel en rust.
Ondanks de afstand tot het front, voelden de mensen in Friesland de gevolgen van de oorlog goed. Er was meer armoede, nieuwe mensen in de dorpen, angst en onzekerheid, maar ook hulp en saamhorigheid. Veel Friezen keken opgelucht toen de oorlog in 1918 was afgelopen, maar sommige vluchtelingen bleven langer in Friesland wonen. De Eerste Wereldoorlog was ook in Friesland dus een bijzondere en soms moeilijke tijd, die niemand snel vergat.