Fryslân
Thema

Vroeger was het waterbeheer in Friesland heel belangrijk, omdat grote delen van de provincie lager liggen dan de zee en er vaak overstromingen waren. De mensen moesten zich dus goed beschermen tegen het water.

In het begin, vanaf ongeveer 600 voor Christus tot ongeveer het jaar 1000, deden de mensen dat vooral door op terpen te wonen: zelfgemaakte heuvels die hen tijdens overstromingen droog hielden. Dit noemen we de terpentijd. Terpen waren in die tijd de belangrijkste bescherming tegen het water, omdat er nog geen dijken of gemalen waren.

Na het jaar 1000 begonnen de Friezen met het bouwen van dijken om hun land tegen de zee te beschermen. Vanaf de middeleeuwen werden er steeds meer dijken aangelegd langs de kust en om lage stukken land heen. Dijken waren vaak niet heel hoog, maar ze hielpen wel om het land tegen het water te beschermen. De mensen moesten samen zorgen voor het onderhoud, want als één deel zwak werd, kon het water overal opnieuw binnendringen.

Naast bescherming tegen de zee was het ook belangrijk om het regenwater en grondwater kwijt te raken. Als er te veel binnenwater was, kregen de mensen last van moerassen en natte velden waarop niks kon groeien. Daarom werden er ook sloten, kanalen en eenvoudige sluizen gegraven, zodat het water richting zee kon stromen. In de veengebieden groeven ze greppels en damden ze stukken land af om het droger te maken.

Later, vanaf de 12e en 13e eeuw, gingen ook kloosters een rol spelen. Monniken zorgden voor het bouwen en onderhouden van dijken en sluizen. Zij beheerden grote gebieden en wisten veel van water en landbouw.

Vanaf de 16e eeuw ontstonden de eerste waterschappen in Friesland. Dat waren organisaties waarin boeren en landeigenaren samen afspraken maakten over het onderhoud van dijken, sloten en sluizen. Zo werd het werk beter geregeld en werden dorpen en boerderijen veiliger. De waterschappen zorgden ervoor dat iedereen meebetaalde aan het waterbeheer.

Pas veel later, in de 19e en 20e eeuw, kwamen er gemalen die met wind of stoom het water nog beter konden wegpompen, zoals het beroemde Woudagemaal. Hierdoor werd Friesland nog droger en veiliger.

Kortom, het oude waterbeheer in Friesland bestond uit terpen, dijken, sloten, sluizen en later waterschappen. De mensen moesten altijd samenwerken om te zorgen dat hun land niet onder water liep en dat ze veilig konden wonen en werken.

Gezicht op een schuur in het Workumer Nieuwland bij de overstroming van 1825. Een tekening uit de collectie van het het Fries Museum.

 

Toon 12 bronnen

Tijdvakken

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart